Akkerbouwer wordt zoetwatermanager: De invloed van toenemende droogte op de Nederlandse akkerbouw

Klimaatverandering leidt tot stijgende gemiddelde temperaturen, hitte, droogte, frequentere extreme zomerbuien en nattere winters. Inzoomend op droogte laten de recent gepubliceerde KNMI-klimaatscenario's zien dat het maximale neerslagtekort in het groeiseizoen naar verwachting toeneemt van gemiddeld ongeveer 160 mm in de afgelopen drie decennia naar 181-216 mm in 2050.

Historische data laten zien dat een periode van droogte voor een gemiddeld akkerbouwbedrijf ook positief kan uitpakken. Het positieve prijseffect compenseert in sommige gevallen namelijk het negatieve volume-effect. Belangrijke kanttekening hierbij is dat de diversiteit tussen bedrijven groot is (bijvoorbeeld qua bouwplan, grondsoort en beschikbaarheid zoetwater). Waar het gemiddelde bedrijf financieel voordeel kan hebben van droogte, kunnen andere bedrijven juist onder druk komen te staan.

Vooral voor akkerbouwbedrijven op hoge zandgronden in Brabant en Limburg en op kleigronden in Zeeland, West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden is toenemende droogte zorgelijk. In het bijzonder Zeeland is kwetsbaar door de combinatie van droogte- en verziltingsgevoeligheid. In deze provincie is het areaal zaai-uien -een droogtegevoelig gewas- al bijna gehalveerd tussen 2017 en 2022. Zeekleigebieden in Midden- en Noord-Nederland zijn minder droogtegevoelig.

Akkerbouwers zoeken in de toekomst nog meer naar de juiste balans tussen bodemeigenschappen, irrigatiemogelijkheden en het bouwplan. In alle gevallen is het zinvol om maximaal water vast te houden. Bijvoorbeeld door het stimuleren van een goede bodemstructuur of het gebruik van stuwen. Daarnaast is het verstandig om als akkerbouwer na te denken over situaties waarin er minder zoetwater beschikbaar is. Hoe ziet het bouwplan er dan uit en welke irrigatietechniek is het meest passend?

Download-full-report